Leven zonder smartphone: the joy of missing out
Het gebeurt regelmatig dat mensen met grote ogen naar mijn telefoon kijken als ik hem tevoorschijn haal. Niet omdat het scherm kapot is of omdat er een opvallend hoesje omheen zit, maar omdat ik een ouderwetse – en onverwoestbare – Nokia heb.
Het ding kan bellen en sms’en en dat is eigenlijk alles wat ik van een telefoon wil. Dat de batterij maar één keer per week opgeladen hoeft te worden is mooi meegenomen. Toch vragen mensen zich vaak hardop af waarom ik geen smartphone heb. Een logische vraag in een tijdperk waarin bijna iedereen er wel een heeft. Of dat een goede ontwikkeling is, is mijn vraag.
De overstap
Het is niet zo dat ik tegen smartphones ben of dat ik weiger te erkennen hoe handig ze zijn, integendeel. Er zijn zat momenten waarop ik overweeg om de overstap te maken. Bijvoorbeeld als ik voor de zoveelste keer ben verdwaald in een vreemde stad of als ik in het buitenland ben en op internet wil. Een geavanceerde minicomputer in je broekzak is dan een uitkomst. Daartegenover staat het dwangmatige telefoongebruik dat ik overal om me heen zie. Op de werkvloer, in de kroeg, in het openbaar vervoer, op de fiets, in de auto, aan tafel en in bed – de smartphone-epidemie is letterlijk overal zichtbaar. En dan ben ik weer snel van het idee afgekickt.
Drang naar de smartphone
Er zijn ongetwijfeld mensen die verantwoord met hun smartphone om kunnen gaan. Toch is voor de meesten is de verleiding moeilijk te weerstaan als het schermpje oplicht. Zelfs als de telefoon geen zicht- of hoorbaar signaal afgeeft, werkt het apparaat als stoorzender tijdens werkzaamheden of sociale interacties. De drang om ‘even te kijken’ is simpelweg te sterk – of je nou met iemand in gesprek bent of niet. Vaak zie je dat zodra één persoon de telefoon erbij pakt, de ander dit ook doet. In restaurants resulteert dit in het welbekende plaatje van twee mensen die tegenover elkaar naar een scherm zitten te staren. Gezellig.
Het aanmaken van dopamine
Volgens neuropsychiater Theo Compernolle wordt de neiging om continu op je telefoon te kijken veroorzaakt door een primitief hersengebied waar dopamine wordt geproduceerd. Door dit stofje word je gemotiveerd om te zoeken naar beloningen, want door die beloningen voel je je goed. In de tijd van de jager-verzamelaar was de beloning voedsel, tegenwoordig is dat nieuwe informatie. Helaas is deze informatie – in tegenstelling tot vroeger – zelden van (levens)belang. Toch geeft je primitieve brein continu het signaal om je smartphone te checken – een onuitputtelijke bron van (nutteloze) informatie.
Effect van smartphone gebruik
Je zou denken dat we door deze overvloed aan beschikbare informatie gelukkiger dan ooit zijn, maar niks is minder waar. Het effect van overmatig smartphonegebruik wordt inmiddels door veel onderzoekers gerelateerd aan stress, depressies en burn-outs. De term FOMO (Fear Of Missing Out) is een aantal jaren geleden in het leven geroepen om de sociale angst dat je iets mist te beschrijven. Dit is geen nieuw fenomeen, maar nooit eerder was het zo duidelijk zichtbaar wat je precies mist als je ergens niet bij bent. Vooral jongeren zijn gevoelig voor FOMO en juist zij besteden de meeste tijd aan social media.
Leven zonder smartphone
Ik wil niet beweren dat het leven beter is zonder smartphone, maar ik weet wel dat ik in al die jaren vrij weinig heb gemist en dat het lekker rustig is. Toegegeven: mijn vrienden zijn me weleens vergeten uit te nodigen voor iets wat in de groepsapp werd gepland, maar wat dan nog? Ik heb geen last van FOMO, ik raak niet in paniek als ik mijn telefoon niet bij me heb en ik word niet overweldigd door allerlei digitale prikkels. Het wordt me weleens verweten dat ik lastig bereikbaar ben, maar dat is een bewuste keus waar ik graag achter sta.
‘Jeroen Veerman (1989) is freelance tekstschrijver, fulltime nachtmens en seizoensgebonden kitesurfer. Later wil hij een varkentje als huisdier.’